José Emilio Pacheco, vooral een dichter

De Mexicaanse dichter José Emilio Pacheco (Mexico DF, 30 juni 1939-26 januari 2014) studeerde rechten en filosofie aan de Nationale Autonome Universiteit van Mexico. Hij was de vertaler van Engelstalige schrijvers als Tennessee Williams en TS Eliot, journalist, essayist, toneel- en scenarioschrijver, en publiceerde verhalenbundels en romans. Tot zijn bekendste werk behoort "Las batallas en el desierto", dat verfilmd werd en dat ook een toneelbewerking kent.

Als dichter is Pacheco onder te brengen tot de Generatie van de Vijftiger Jaren, samen met o.a. Eduardo Lizalde, Sergio Pitol en Carlos Monsiváis. Deze laatste schreef ooit met enige ironie over hem: 'Jose Emilio Pacheco, dichter, schrijver, cultureel journalist, vertaler, bloemlezer, gelegenheidstoneelschrijver, maar vooral dichter.' Een groot deel van zijn poëzie is opgenomen in 'Tarde o temprano' (Gedichten van 1958 tot 2000), gepubliceerd door de Mexicaanse Fondo de Cultura Economica.

Voor Jose Emilio Pacheco was schrijven zijn wezen. "De taal waarin ik geboren ben is mijn enige rijkdom," beweerde hij toen hij in 2009 de prestigieuze Cervantes prijs ontving. Tijdens die ceremonie zakte overigens plotseling zijn broek af. Aan het einde van de plechtigheid zei hij daarover dat hij niet gewend was om een pak te dragen, dat die gehuurd was en dat het daarom niet bij hem was opgekomen om bretels te dragen. Dit is tekenend voor de bescheidenheid van de dichter, die ook tot uiting kwam in zijn opmerking over de bevriende Argentijnse dichter Juan Gelman: 'Maar ik ben niet eens de beste van mijn buurt. Weten jullie dan niet dat Juan Gelman mijn buurman is?'

De twee woonden in de wijk Condesa in Mexico DF. Door beider zwakke gezondheid zagen ze elkaar nog maar zelden. In april 2013 kwamen ze elkaar nog voor het laatst tegen tijdens een boekpresentatie. Pacheco zei toen tegen Gelman: ' Ik zou je nog vaker zien als je in Buenos Aires had gewoond.' Juan Gelman overleed slechts12 dagen voor Pacheco.

De Frans-Mexicaanse schrijfster Elena Poniatowska Amor (Parijs 1932) had vorig jaar nog een woordje over voor Pacheco in het dagblad El País: 'Ik kijk altijd uit naar de terugkeer van Jose Emilio. Ik heb dat nodig. Om hem heen wordt de lucht warm, vertrouwd, echt. Hij heeft geen plechtige zinnen nodig, sluit niemand uit, studenten dringen zich om hem heen, de meisjes worden heimelijk verliefd op hem, hij schept geen heiligdom, schermt zijn aanwezigheid niet af, maakt gewoon alledaagse opmerkingen'.

Pacheco was een zeer discreet idool in Mexico. Hij kwam weinig in het openbaar, maar was altijd aanwezig op het altaar van de aanhangers van de literatuur. Eén van zijn gedichten, 'Alta Traición' is een 'must' om de Mexicanen en hun cultuur te begrijpen.

No amo mi patria.
Su fulgor abstracto
es inasible.
Pero (aunque suene mal)
daría la vida
por diez lugares suyos,
cierta gente,
puertos, bosques de pinos,
fortalezas,
una ciudad deshecha,
gris, monstruosa,
varias figuras de su historia,
montañas
-y tres o cuatro ríos.


Ik hou niet van mijn land.
Zijn abstracte pracht
is me ongrijpbaar.
Maar (hoewel het vreemd klinkt)
ik zou willen sterven
voor tien plekken,
bepaalde mensen,
havens, dennenbossen,
forten,
een uiteengeslagen stad,
grijs, monsterlijk,
verschillende historische figuren,
bergen
- en drie of vier rivieren.