Driek van Wissen, een 'vormvast' dichter


Driek van Wissen (Groningen, 1943-Istanboel, 2010) studeerde Nederlands aan de Rijksuniversiteit te Groningen en was hij daarna tot 2005 werkzaam als docent Neder­lands aan het Dr. Aletta Jacobs College te Hoogezand. Van 1975 tot 1977 was hij redacteur van het Groningse tijdschrift "De Nieuwe Clercke".

Als dichter was hij 'vormvast'. Hij schreef onder meer kwatrijnen, rondelen en ollekebollekes, maar het sonnet had zijn bijzondere voorkeur. Zijn gedichten zijn over het algemeen vrij luchtig van toon en hij wordt dan ook meestal tot de light-verse-dichters gerekend. In 1987 werd Driek van Wissen onderscheiden met de Kees Stip Prijs voor light verse van het tijdschrift 'De Tweede Ronde' (tegenwoordig 'Kort Verhaal').

Van Wissen slaagde erin omde dichtkunst dichter bij de mensen te brengen. Daarnaast schreef hij ook liedteksten, o.a. voor het Groningse 'Geld maakt niet gelukkig-ensemble' en voor het VARA-radioprogramma 'Spijkers met koppen'. Van Wissen had een rubriek in het Nieuwsblad van het Noorden over verkeerd taalgebruik. Ook was hij vijf jaar lang te horen en te zien in het radio- en televisieprogramma 'Binnenlandse Zaken' van de TROS, onder andere met zijn rubriek 'Kritiek van Driek'. Daarin toonde hij onweerlegbaar aan dat iedere taalgebruiker taalfouten maakt, maar tevens dat dit niet zozeer aan deze taalgebruiker ligt als wel aan de taal zelf, die een in feite onlogisch systeem is. Daarna raakte Van Wissen al gauw op komische wijze verstrikt in zijn eigen theorieën.

Vanaf september 2000 schreef Driek van Wissen twee keer per week een zes-regelige “sonnettette” over de actualiteit voor de website www.nederlands.nl. Vanaf april 2002 publiceerde hij wekelijks zo’n sonnettette in het Dagblad van het Noorden.

In 2005 werd Driek van Wissen gekozen tot Dichter des Vaderlands. Daarmee volgde hij Gerrit Komrij in deze functie op. Op 21 mei 2010 overleed hij plotseling aan een hersenbloeding toen hij op reis was door Turkije.

Geen liefje weet ik meer te strikken.
Nee, sterker nog: ik zie ze schrikken
als ik in hun nabijheid kom.

De nadering der ouderdom
leest men het eerst in meisjesblikken.