Rutger Kopland, psychiatrie en poëzie

De dichter en schrijver Rutger Kopland werd geboren als Rutger P. Hendrik van den Hoofdakker. Dat gebeurde in Goor op 4 augustus 1934. In 1959 studeerde hij af in de geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna koos hij voor een psychiatrische richting en zou hij een autoriteit worden op het gebied van depressiebestrijding door lichttherapie en slaapverschuiving. Hij onderzocht bv. de biologische klok. Van 1981 tot 1995 was hij hoogleraar biologische psychiatrie aan dezelfde universiteit, waar hij studeerde.Als wetenschapper, psychiater en dichter nam Van den Hoofdakker deel aan het VPRO programma 'Van de Schoonheid en de Troost van Wim Kayzer'.

Rutger Kopland debuteerde in 1966 met de gedichtenbundel 'Onder het vee', waarna een tiental bundels zou volgen. Hij was vooral succesvol met bundels als 'Het orgeltje van yesterday' (1968), 'Wie wat vindt heeft slecht gezocht' (1972) en 'Een lege plek om te blijven' (1975). Met de laatste bundel won hij de Herman Gorterprijs. Eerder, in 1970, won hij al de Jan Campertprijs voor 'Alles op de fiets'. In 1988 won hij de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre en in 1998 de VSB Poëzieprijs voor 'Tot het ons loslaat'. Ook werd hem in 2005 een koninklijke ondescheiding toegewezen, die hij echter weigerde. Vertalingen van zijn werk verschenen in het Frans, Duits en Engels. In 2010 verscheen een nieuwe druk van zijn verzamelde gedichten.

De gedichten van Kopland wisselen sterk van vorm. Wat hij zocht was dat zijn beschrijvingen zich aanpasten aan wat hij beschreef. Wat de inhoud betreft vond hij dat de lezer die niet helemaal hoeft te snappen, maar dat hij wel het gevoel moet krijgen dat 'het klopt'. Zijn meest geliefde thema´s zijn de voorbijgaande tijd en de natuur. Zijn bekendste gedichten zijn 'Jonge sla' en 'Weggaan'.

In 2000 werd Kopland publiekelijk gekozen tot de eerste Dichter des Vaderlands, maar bedankte voor die eer. Uiteindelijk kreeg daarom zijn collega Gerrit Komrij deze titel bedeeld, tot 2004. Op 31 maart 2012 werd in de Surinamestraat in Den Haag een muurgedicht van Kopland onthuld.

Rutger Kopland schreef ook diverse essays, zoals 'Het mechaniek van de ontroering', essays over de esthetische ervaringen in poëzie en wetenschap (1995), 'Twee ambachten', essays over psychiatrie van poëzie (2003), en 'Inleiding tot de 'Patafysica' (2010).

Na een ernstig auto-ongeluk in december 2005 trok de dichter zich terug en gaf daarna nog nauwelijks interviews. Hij overleed te Glimmen op 11 juli 2012.

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven

(Uit: een lege plek om te blijven', 1975).